Translations for „Nutzeffekt“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

tref·fend <treffende, treffender, treffendst> [trɛfənt] ADJ

1. treffend (raak, frappant):

treffend

treffend

2. treffend:

treffend (ontroerend)

bewegend

treffend (sterk)

erschütternd

be·tref·fen <betrof, h. betroffen> [bətrɛfə(n)] VB trans

1. betreffen (aangaan):

betreffen

betreffen

betreffen

(an)belangen

2. betreffen (handelen over):

betreffen

behandeln

bij·ef·fect <bijeffect|en> [bɛɪɛfɛkt] N nt

bijeffect

Nebenwirkung f

ont·hef·fen <onthief, h. ontheven> [ɔnthɛfə(n)] VB trans

1. ontheffen (ontslaan):

ontheffen

entheben +gen

uit zijn functie ontheven worden

seines Amtes enthoben werden

iem van zijn ambt ontheffen

jdn aus seinem Amt entfernen

2. ontheffen (ontzeggen):

ontheffen

entbinden von +dat

ontheffen

entheben +gen

iem van zijn bevoegdheden ontheffen

jdn seiner Befugnisse entheben

3. ontheffen form (vrijstellen):

ontheffen

entheben +gen

iem van zijn plicht ontheffen

jdn seiner Pflicht entheben

4. ontheffen (doen ontstijgen):

ontheffen

entrücken