Translations for Parks in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

par·ket <parket|ten> [pɑrkɛt] N nt

1. parket (bureau van de vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie):

parket

Büro nt der Staatsanwaltschaft

2. parket (het Openbaar Ministerie):

parket

Staatsanwaltschaft f

3. parket (zitplaats in schouwburg en bioscoop):

parket

Parkett nt

4. parket (parketvloer):

parket

Parkett nt

in een lastig parket zitten

sich in einer misslichen Lage befinden

iem in een moeilijk parket brengen

jdn hineinreiten

Turks [tʏrks] ADJ

Turks

türkisch

Turks bad

türkische(s) Bad nt

het Turks

das Türkisch(e)

kerks [kɛrks] ADJ

kerks

kirchlich

nurks <nurkse, nurkser, meest nurks> [nʏrks] ADJ

nurks

nörgelig

pa·rel <parel|s, parel|en> [parəl] N f

parel

Perle f

gekweekte parel

Zuchtperle f

ze is een parel van een vrouw

sie ist ein Juwel (von Frau)

ze is een parel van een vrouw

sie ist eine Perle inf

parels van zweet

Schweißperlen pl

men moet geen parels voor de zwijnen gooien prov

man soll seine Perlen nicht vor die Säue werfen

pa·ren¹ <paarde, h. gepaard> [parə(n)] VB intr (zich tot voortplanting verenigen)

paren

sich paaren [o. begatten]

pa·ria <paria|'s> [parija] N m

paria

Paria m

par·ty <party|'s> [pɑːrti] N f

party

Party f

party

Fete f inf

par·kiet <parkiet|en> [pɑrkit] N m

parkiet

Sittich m

parkiet

Wellensittich m

pa·ra·sol <parasol|s> [parasɔl] N m

parasol

Sonnenschirm m

par·does [pɑrdus] ADV

pardoes (plotseling)

jählings

pardoes (regelrecht)

schnurstracks