Translations for „Prozesses“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

pro·ces·sie <processie|s> [prosɛsi] N f

processie

Prozession f

een processie houden

eine Prozession veranstalten

pro·fes·sor <professor|en, professor|s> [profɛsɔr] N m

professor

Professor m

professor in de natuurkunde

Physikprofessor

professor in de natuurkunde

Professor der [o. für] Physik

pro·gres·sief <progressieve, progressiever, progressiefst> [proɣrɛsif] ADJ

progressief

progressiv

progressieve belastingen

gestaffelte Steuern pl

een progressief standpunt

ein progressiver [o. fortschrittlicher] Standpunkt

pro·gres·sie <progressie|s> [proɣrɛsi] N f

progressie

Progression f

pro·za·ïsch [prozais] ADJ

prozaïsch

prosaisch

prin·ses <prinses|sen> [prɪnsɛs] N f

1. prinses (koningsdochter):

prinses

Prinzessin f

2. prinses:

prinses (vrouw van een prins: regerend)

Fürstin f

prinses (vrouw van een prins: niet regerend)

Prinzessin f

3. prinses:

prinses (eerste in een categorie)

Königin f

prinses (carnaval)

Prinzessin f

de prinses van het bloemencorso

die Königin des Blumenkorsos

pro·ces <proces|sen> [prosɛs] N nt

proces

Prozess m

iem een proces aandoen

jdm den Prozess machen

een proces aanspannen

einen Prozess anstrengen

een proces van vernieuwing

ein Prozess der Erneuerung

zonder vorm van proces

ohne jeden Prozess