Translations for „Zeitlichkeit“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

zeil·schip <zeil|schepen> [zɛilsxɪp] N nt

zeilschip

Segelschiff nt

zeilschip (groot)

Segler m

mist·licht N nt

mistlicht → mistlamp

See also mistlamp

mist·lamp <mistlamp|en> [mɪstlɑmp] N f

mistlamp

Nebelscheinwerfer m

voet·licht <voetlicht|en> [vutlɪxt] N nt

voetlicht

Rampenlicht nt

dat komt niet goed over het voetlicht fig inf

das kommt nicht gut an

voor het voetlicht komen

ins Rampenlicht treten

voor het voetlicht komen fig

im Rampenlicht stehen

zeil·jacht <zeiljacht|en> [zɛiljɑxt] N nt

zeiljacht

Segeljacht f

zeil·tocht <zeiltocht|en> [zɛiltɔxt] N m

zeiltocht

Segelfahrt f

pu·bli·ci·teit [pyblisitɛit] N f geen pl

publiciteit

Publizität f

publiciteit aan een gebeurtenis geven

einem Ereignis Publizität verschaffen

in de publiciteit staan

im Blickpunkt der Öffentlichkeit stehen

dat levert publiciteit op

das bringt Publizität