Translations for „boezem“ in the Dutch » German Dictionary

boe·zem <boezem|s> [buzəm] N m

1. boezem (borst(en)):

boezem

Busen m

boezem

Brust f

iem aan de boezem drukken

jdn an die Brust drücken

2. boezem (gemoed, hart):

boezem

Brust f

zijn boezem zwelt

seine Brust schwillt

3. boezem:

boezem (waterplas: rivieren)

Sammelbecken nt

boezem (waterplas: polderwater)

Mahlbusen m

4. boezem (deel van het hart):

boezem

Vorhof m

boezem

Vorkammer f

5. boezem (zee-inham):

boezem

Busen m

boezem

Meerbusen m

de hand in eigen boezem steken

den Fehler bei sich dat selbst suchen

Usage examples with boezem

haar zwoegende boezem

ihr wogender Busen

zijn boezem zwelt

seine Brust schwillt

iem aan de boezem drukken

jdn an die Brust drücken

de hand in eigen boezem steken fig

den Fehler bei sich dat selbst suchen

een slang in [o. aan] zijn boezem koesteren fig

eine Schlange am Busen nähren