Translations for „ehernes“ in the Dutch » German Dictionary

ge·han·nes [ɣəhɑnəs] N nt geen pl (geklungel)

gehannes

Gestümper nt inf

gehannes

Stümperei f inf

han·nes <hannes|en> [hɑnəs] N m

hannes

Trottel m inf pej

her·nia <hernia|'s> [hɛrnija] N f (uitstulping van een tussenwervelschijf)

hernia

Bandscheibenvorfall m

be·he·ren <beheerde, h. beheerd> [bəherə(n)] VB trans

1. beheren (het beheer hebben over):

beheren

verwalten

beheren

leiten

beheren

führen

een erfenis beheren

eine Erbschaft verwalten

2. beheren (leiden, exploiteren):

beheren

verwalten

beheren

bewirtschaften

hees¹ <hese, heser, heest> [hes] ADJ

hees

heiser

hees (door roken)

rauchig

ei·se·res <eiseres|sen> [ɛɪsərɛs] N f

eiseres feminine form of eiser

See also eiser

ei·ser <eiser|s> [ɛisər] N m

1. eiser (iem die iets eist):

eiser

Forderer m

2. eiser jur.:

eiser

Kläger m

le·ze·res <lezeres|sen> [lezərɛs] N f

1. lezeres (vrouw die leest):

lezeres

Leserin f

2. lezeres (vrouw die voorleest):

lezeres

Lesende f