Dutch » German

ex·por·te·ren <exporteerde, h. geëxporteerd> [ɛkspɔrterə(n)] VB trans

ex·por·teur <exporteur|s> [ɛkspɔrtør] N m

ex·pe·ri·men·te·ren <experimenteerde, h. geëxperimenteerd> [ɛksperimɛnterə(n)] VB intr

ex·po·ne·ren <exponeerde, h. geëxponeerd> [ɛksponerə(n)] VB trans

ex·po·se·ren <exposeerde, h. geëxposeerd> [ɛkspozerə(n)] VB trans

1. exposeren (tentoonstellen):

ex·po·si·tie <expositie|s> [ɛkspozi(t)si] N f

1. expositie (tentoonstelling):

2. expositie (uiteenzetting):

3. expositie:

4. expositie (blootstelling):

ex·po·nen·ti·eel [ɛksponɛnʃel] ADJ

ex·port [ɛkspɔrt] N m geen pl

1. export (uitvoer(handel)):

Export m

2. export (in samenstelling):

Export-
export-

Koe·wei·ter <Koeweiter|s> [kuwɛitәr] N m

ge·trei·ter [ɣətrɛɪtər] N nt geen pl

ex·ploi·te·ren <exploiteerde, h. geëxploiteerd> [ɛksplwaterə(n)] VB trans

nor·ma·li·ter [nɔrmalitər] ADV

hec·to·li·ter <hectoliter|s> [hɛktolitər] N m

voort·le·ven <leefde voort, h. voortgeleefd> [vortlevə(n)] VB intr

ex·pe·di·teur <expediteur|s, expediteur|en> [ɛkspeditør] N m


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski