Translations for „fabriek“ in the Dutch » German Dictionary

fa·briek <fabriek|en> [fabrik] N f

fabriek

Fabrik f

fabriek (groot)

Werk nt

af fabriek

ab Werk

de directie van de fabriek

die Fabrikleitung

de directie van de fabriek

die Werksleitung

een auto direct van de fabriek

ein fabrikneuer Wagen

Usage examples with fabriek

af fabriek

ab Werk

gegevens van de fabriek

Werksangaben pl

een fabriek ontmantelen

eine Fabrik demontieren

de directie van de fabriek

die Fabrikleitung

een zaak/een fabriek sluiten

ein Geschäft/eine Fabrik schließen

een auto direct van de fabriek

ein fabrikneuer Wagen

die goederen zijn in de fabriek te zien

die Waren sind in der Fabrik zu besichtigen

de fabriek ligt gunstig voor de afvoer van goederen

die Fabrik liegt günstig für den Abtransport von Gütern

de fabriek weerklinkt van het geraas van de machines

die Fabrik hallt [o. dröhnt] vom Maschinengetöse