Dutch » German

Translations for „forceren“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

for·ce·ren1 <forceerde zich, h. zich geforceerd> [fɔrserə(n)] VB wk ww zich forceren

2. forceren (zich te veel inspannen):

forceren
forceren

for·ce·ren2 <forceerde, h. geforceerd> [fɔrserə(n)] VB trans

1. forceren:

forceren (doordrijven)
forceren (afdwingen)

2. forceren:

forceren (beschadigen: motor)
forceren (beschadigen: machine e.d.)

3. forceren (door geweld openen):

forceren
een slot forceren

Usage examples with forceren

een slot forceren
een doorbraak forceren

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski