Translations for „grondeigenares“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ei·ge·na·res <eigenares|sen> [ɛiɣənarɛs] N f

eigenares feminine form of eigenaar

See also eigenaar

ei·ge·naar <eigenaar|s> [ɛiɣənar] N m

eigenaar

Eigentümer m

eigenaar

Besitzer m

eigenaar

Inhaber m

blote eigenaar jur.

rechtliche(r) Eigentümer m

deze auto is drie keer van eigenaar veranderd

dieses Auto hat dreimal den Besitzer gewechselt

de eigenaar van het voertuig

der Halter des Fahrzeugs

de eigenaar van de zaak

der Geschäftsinhaber

huis·ei·ge·na·res N f

huiseigenares feminine form of huiseigenaar

See also huiseigenaar

huis·ei·ge·naar <huiseige|naren, huiseigenaar|s> [hœysɛiɣənar] N m

huiseigenaar

Hauseigentümer m

huiseigenaar

Hausbesitzer m

die·na·res N f

dienares feminine form of dienaar

See also dienaar

die·naar <die|naren, dienaar|s> [dinar] N m

dienaar

Diener m

dienaar van het gerecht

Gerichtsdiener m

uw onderdanige dienaar

Ihr ergeben(st)er Diener

moor·de·na·res <moordenares|sen> [mordənarɛs] N f

moordenares feminine form of moordenaar

See also moordenaar

moor·de·naar <moordenaar|s> [mordənar] N m

moordenaar

Mörder m

grond·ren·te <grondrente|n> [ɣrɔntrɛntə] N f

grondrente

Grundrente f

grondrente

Bodenrente f

gron·de·loos [ɣrɔndəlos] ADJ

grondeloos

grundlos

grondeloos

bodenlos a. fig

grond·on·der·zoek <grondonderzoek|en> [ɣrɔntɔndərzuk] N nt

grondonderzoek

Bodenuntersuchung f

te·ke·na·res N f

tekenares feminine form of tekenaar

See also tekenaar

te·ke·naar <tekenaar|s> [tekənar] N m

tekenaar

Zeichner m

tekenaar (ondertekenaar ook)

Unterzeichner m

to·ve·na·res <tovenares|sen> [tovənarɛs] N f

tovenares

Zauberin f

kun·ste·na·res <kunstenares|sen> [kʏnstənarɛs] N f

kunstenares feminine form of kunstenaar

See also kunstenaar

kun·ste·naar <kunstenaar|s> [kʏnstənar] N m

kunstenaar

Künstler m

beeldend kunstenaar

bildende(r) Künstler m

grond·verf <grond|verven> [ɣrɔntfɛrf] N f

grondverf

Grundfarbe f

grondverf

Grundierfarbe f

iets in de grondverf zetten

etw grundieren

grond·werk <grondwerk|en> [ɣrɔntwɛrk] N nt

grondwerk

Erdarbeiten pl

grond·re·gel <grondregel|s, grondregel|en> [ɣrɔntreɣəl] N m

1. grondregel (hoofdregel):

grondregel

Grundregel f

grondregel

Hauptregel f

2. grondregel (principe):

grondregel

Grundregel f

grondregel

Grundsatz m

grondregel

Maxime f

grondregel

Prinzip nt

3. grondregel (axioma):

grondregel

Axiom nt spec

grond·wa·ter [ɣrɔntwatər] N nt geen pl

grondwater

Grundwasser nt

grond·be·grip <grondbegrip|pen> [ɣrɔndbəɣrɪp] N nt

grondbegrip

Grundbegriff m meist pl

grond·ves·ten <grondvestte, h. gegrondvest> [ɣrɔntfɛstə(n)] VB trans

1. grondvesten (funderen):

grondvesten

fundamentieren

2. grondvesten fig:

grondvesten (van een organisatie)

gründen

grondvesten (van een leer)

begründen

op [o. in ] iets gegrondvest zijn

sich auf etw acc gründen