Translations for „intrappen“ in the Dutch » German Dictionary

in·trap·pen <trapte in, h. ingetrapt> [ɪntrɑpə(n)] VB trans

1. intrappen (trappend breken, forceren):

intrappen

eintreten

2. intrappen (door trappen ergens in brengen):

intrappen

treten in +acc

de bal (het doel) intrappen SPORTS

den Ball ins Tor schießen

daar trap ik niet in fig

darauf falle ich nicht herein

het gas(pedaal) intrappen

aufs Gas treten

Usage examples with intrappen

de koppeling intrappen

die Kupplung treten

open deuren intrappen fig

offene Türen einrennen

het gas(pedaal) intrappen

aufs Gas treten

de bal (het doel) intrappen SPORTS

den Ball ins Tor schießen