Translations for „kronkelpaden“ in the Dutch » German Dictionary

kron·ke·len <kronkelde, h./i. gekronkeld> [krɔŋkələ(n)] VB intr

kronkelen

sich winden

kronkelen (weg, rivier, van dieren)

sich schlängeln

kronkelen van pijn

sich vor Schmerzen winden [o. krümmen]

zich in allerlei bochten kronkelen om … fig

sich winden wie eine Schlange, um …

kron·kel·re·de·ne·ring <kronkelredenering|en> [krɔŋkəlredənerɪŋ] N f

kronkelredenering

schiefe Argumentation f

kron·ke·lig [krɔŋkələx] ADJ

kronkelig

gewunden

kronkelig

sich windend [o. schlängelnd]

kron·ke·ling <kronkeling|en> [krɔŋkəlɪŋ] N f

kronkeling → kronkel

See also kronkel

kron·kel <kronkel|s> [krɔŋkəl] N m

kronkel (rivier, weg)

Schleife f

kronkel (rivier, weg)

Krümmung f

kronkel (touw, darm)

Schlinge f

een rare kronkel in zijn hersens hebben fig

nicht ganz richtig im Kopf sein

kron·kel <kronkel|s> [krɔŋkəl] N m

kronkel (rivier, weg)

Schleife f

kronkel (rivier, weg)

Krümmung f

kronkel (touw, darm)

Schlinge f

een rare kronkel in zijn hersens hebben fig

nicht ganz richtig im Kopf sein

ont·la·den¹ <ontlaadde zich, h. zich ontladen> [ɔntladə(n)] VB wk ww

ontladen zich ontladen (zich bevrijden):

ontladen

sich entladen