Translations for „noodzakelijk“ in the Dutch » German Dictionary

nood·za·ke·lijk¹ <noodzakelijke, noodzakelijker, noodzakelijkst> [notsakələk] ADJ

noodzakelijk (onmisbaar)

notwendig

noodzakelijk (voor bepaald doel)

erforderlich

noodzakelijk (onvermijdelijk; ook)

zwangsläufig

het noodzakelijk achten iets te doen

es für notwendig erachten, etw zu tun

een noodzakelijk gevolg van inflatie

eine zwangsläufige Folge der Inflation

het hoogst noodzakelijke

das Allernotwendigste

dat is een noodzakelijk kwaad

das ist ein notwendiges Übel

nood·za·ke·lijk² [notsakələk] ADV (onvermijdelijk)

noodzakelijk

notwendig(erweise)

dit vloeit noodzakelijk uit die maatregel voort

das ergibt sich zwangsweise aus dieser Maßnahme

Usage examples with noodzakelijk

een noodzakelijk kwaad

ein notwendiges Übel

uw aanwezigheid is niet noodzakelijk

Ihre Anwesenheit ist nicht erforderlich

een noodzakelijk gevolg van inflatie

eine zwangsläufige Folge der Inflation

dat is een noodzakelijk kwaad

das ist ein notwendiges Übel

het noodzakelijk achten iets te doen

es für notwendig erachten, etw zu tun

dit vloeit noodzakelijk uit die maatregel voort

das ergibt sich zwangsweise aus dieser Maßnahme