Dutch » German

Translations for „onzeker“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

on·ze·ker <onzekere, onzekerder, onzekerst> [ɔnzekər] ADJ

1. onzeker (personen):

onzeker
zijn optreden was onzeker

2. onzeker (twijfelachtig):

onzeker
onzeker
onzeker

3. onzeker (onvast):

onzeker
onzeker op zijn benen staan

4. onzeker (wisselvallig):

onzeker
onzeker
onzeker

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski