Dutch » German

Translations for „opdragen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

op·dra·gen <droeg op, h. opgedragen> [ɔbdraɣə(n)] VB trans

1. opdragen (naar boven dragen):

opdragen
opdragen

2. opdragen (aanbieden):

opdragen
opdragen

3. opdragen:

opdragen (toewijden)
opdragen (mis)

4. opdragen (gelasten):

opdragen
opdragen
iem een werk opdragen
iem opdragen iets te doen
iem opdragen iets te doen

5. opdragen (aanbieden als eerbewijs):

opdragen
opdragen
een boek opdragen aan iem

6. opdragen (dragen tot het versleten is):

opdragen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski