Translations for „raszuivere“ in the Dutch » German Dictionary

ras·zui·ver [rɑsœyvər] ADJ

raszuiver

rasserein

raszuiver

reinrassig

aan·zui·ve·ren <zuiverde aan, h. aangezuiverd> [anzœyvərə(n)] VB trans form

aanzuiveren

begleichen

de bankrekening aanzuiveren

das Bankkonto aufstocken

zui·ve·ren <zuiverde, h. gezuiverd> [zœyvərə(n)] VB trans

zuiveren

säubern

het bloed zuiveren

das Blut reinigen

de partij zuiveren

die Partei säubern

water zuiveren

Wasser aufbereiten

zich zuiveren van een verdenking

sich von einem Verdacht befreien

on·zui·ver [ɔnzœyvər] ADJ

1. onzuiver (niet zuiver):

onzuiver

unsauber

onzuiver

unrein

onzuiver water

unreine(s) [o. unsaubere(s)] Wasser nt

2. onzuiver (afwijkend):

onzuiver

unsauber

onzuiver

ungenau

een onzuiver rijm

ein unreiner Reim

een onzuiver schot

ein ungenauer Schuss

onzuiver zingen

unrein [o. unsauber] singen

3. onzuiver (bruto):

onzuiver

brutto

onzuiver

Brutto-

het onzuiver inkomen

das Bruttoeinkommen

de onzuivere opbrengst

der Rohertrag

4. onzuiver (onorthodox):

onzuiver

unsauber

onzuiver

unlauter

onzuivere bedoelingen

unlautere Absichten pl

een onzuivere redenering

eine unsaubere Argumentation

zui·ver <zuivere, zuiverder, zuiverst> [zœyvər] ADJ

zuiver

rein

zuiver (schoon)

sauber

een zuiver glas

ein sauberes Glas

dat is geen zuivere koffie fig

da ist was faul

dat is zuiver toeval

das ist purer [o. reiner] Zufall

de zuivere winst

der Reingewinn