Translations for „rectrice“ in the Dutch » German Dictionary

di·rec·tri·ce <directrice|s> [dirɛktrisə] N f

directrice feminine form of directeur

See also directeur

di·rec·teur <directeur|en, directeur|s> [dirɛktør] N m

directeur

Direktor m

algemeen directeur

Generaldirektor m

mijnheer de directeur!

Herr Direktor!

re·dac·tri·ce <redactrice|s> [redɑktrisə] N f

redactrice feminine form of redacteur

See also redacteur

re·dac·teur <redacteur|en, redacteur|s> [redɑktør] N m

1. redacteur (krant, tijdschrift):

redacteur

Redakteur m

redacteur bij een krant

Redakteur bei einer Zeitung

2. redacteur:

redacteur (m.b.t. een verzamelwerk: samensteller)

Herausgeber m

redacteur (m.b.t. een verzamelwerk: schrijver van artikel(en))

Redaktionsmitglied nt

redacteur (m.b.t. een verzamelwerk: medewerker)

Mitarbeiter m

rec·trix <rectrix|en, rec|trices> [rɛktrɪks] N f

rectrix feminine form of rector

See also rector

rec·tor <rector|en, rector|s> [rɛktɔr] N m

1. rector (directeur van een school):

rector

Direktor m

de rector van een gymnasium

der Gymnasialdirektor

2. rector (voorzitter van een academisch bestuur):

rector

Rektor m

de rector magnificus

die Magnifizenz

de rector magnificus

der Rector magnificus

3. rector (geestelijk leider):

rector

Rektor m

ac·tri·ce <actrice|s> [ɑktrisə] N f

actrice

Schauspielerin f

rec·tie <rectie|s> [rɛksi] N f

rectie

Rektion f

in·spec·tri·ce <inspectrice|s> [ɪnspɛktrisə] N f

inspectrice feminine form of inspecteur

See also inspecteur

in·spec·teur <inspecteur|s> [ɪnspɛktør] N m

inspecteur

Inspektor m

de inspecteur bij het voortgezet onderwijs/basisonderwijs

der Oberschulrat/der Schulrat

inspecteur van politie

Kommissar m