Dutch » German

re·va·li·de·ren1 <revalideerde, h./i. gerevalideerd> [revaliderə(n)] VB intr (weer valide worden)

re·van·che·ren <revancheerde zich, h. zich gerevancheerd> [revɑ̃ʃerə(n)] VB wk ww

revancheren zich revancheren:

pre·va·le·ren <prevaleerde, h. geprevaleerd> [prevalerə(n)] VB intr

re·vol·te·ren1 [revɔlterə(n)] VB intr (oproerig worden)

eva·lu·e·ren <evalueerde, h. geëvalueerd> [evalywerə(n)] VB trans

1. evalueren (nabespreken):

evaluieren form

2. evalueren (schatten (op)):

evaluieren form

de·va·lu·e·ren2 <devalueerde, h. gedevalueerd> [devalywerə(n)] VB trans econ.

re·vi·se·ren <reviseerde, h. gereviseerd> [revizerə(n)] VB trans

ze·ge·vie·ren <zegevierde, h. gezegevierd> [zeɣəvirə(n)] VB intr

1. zegevieren (overwinning behalen):

feest·vie·ren <vierde feest, h. feestgevierd> [festfirə(n)] VB intr

1. feestvieren (feesten):

2. feestvieren (gedenkdag vieren):

re·va·lu·a·tie [revalywa(t)si] N f geen pl

1. revaluatie (munteenheid):

Revalvation f spec

2. revaluatie (herwaardering):

bot·vie·ren <vierde bot, h. botgevierd> [bɔtfirə(n)] VB trans form

pa·pie·ren [papirə(n)] ADJ

1. papieren (van papier):

Papier-
papier-

va·rië·ren1 <varieerde, h. gevarieerd> [varijerə(n)] VB trans ook muz.

tie·re·lie·ren <tierelierde, h. getierelierd> [tirəlirə(n)] VB intr


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski