Translations for „werkelijk“ in the Dutch » German Dictionary

wer·ke·lijk¹ [wɛrkələk] ADJ

1. werkelijk (wezenlijk bestaand):

werkelijk

wirklich

werkelijk

tatsächlich

een werkelijk gevaar

eine reelle Gefahr

het werkelijke leven

das wirkliche Leben

zijn werkelijke naam

sein tatsächlicher Name

de werkelijke reden

der eigentliche [o. wahre] Grund

2. werkelijk (actief):

werkelijk

aktiv

in werkelijke dienst gesch.

in aktivem Dienst

wer·ke·lijk² [wɛrkələk] ADV (waarlijk)

werkelijk

wirklich

werkelijk form

wahrhaft

werkelijk gebeurd

wirklich geschehen

een werkelijk groot dichter

ein wahrhaft großer Dichter

Usage examples with werkelijk

werkelijk gebeurd

wirklich geschehen

een werkelijk groot dichter

ein wahrhaft großer Dichter

de werkelijk aanwezige inventaris

der Istbestand

een werkelijk gevaar

eine reelle Gefahr

geloof je dat nu werkelijk? Inderdaad!

glaubst du das nun wirklich? Allerdings!