Dutch » German

Translations for „rijzen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

rij·zen <rees, i. gerezen> [rɛizə(n)] VB intr

1. rijzen (zich oprichten):

rijzen
de haren rijzen mij te berge
twijfel doen rijzen fig
van zijn zetel rijzen

2. rijzen (een hogere positie innemen):

rijzen

3. rijzen (omhooggaan):

rijzen

4. rijzen (gisten, deeg):

rijzen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski