Translations for „samendrukbaar“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

sa·men·gaan <ging samen, i. samengegaan> [samə(n)ɣan] VB intr

1. samengaan (gepaard gaan):

samengaan

zusammengehen

samengaan

sich verbinden

samengaan

Hand in Hand gehen

2. samengaan (bij elkaar passen):

samengaan

zusammenpassen

samengaan

sich verbinden [o. vereinbaren] lassen

niet samengaan met

sich nicht verbinden [o. vereinbaren] lassen mit +dat

sa·men·klank [samə(n)klɑŋk] N m geen pl

1. samenklank (harmonie):

samenklank

Zusammenklang m

samenklank

Einklang m

samenklank

Übereinstimmung f

2. samenklank (het gelijktijdig klinken):

samenklank

Zusammenklang m

samenklank

Einklang m

on·kreuk·baar [ɔŋkrøɡbar] ADJ

1. onkreukbaar (niet gekreukt kunnende worden):

onkreukbaar

knitterfrei

2. onkreukbaar fig:

onkreukbaar

integer

onkreukbaar (onomkoopbaar)

unbestechlich

sa·men·spraak <samen|spraken> [samə(n)sprak] N f

samenspraak

Diskussion f

samenspraak

Dialog m form

samenspraak (vertrouwelijk)

Zwiegespräch nt

samenspraken houden

Diskussionen führen