Translations for „schrijfster“ in the Dutch » German Dictionary

schrijf·sel <schrijfsel|s> [sxrɛɪfsəl] N nt

schrijfsel

Schrieb m

schrijfsel

Geschreibsel nt

prul·schrijf·ster N f

prulschrijfster feminine form of prulschrijver

See also prulschrijver

prul·schrij·ver <prulschrijver|s> [prʏlsxrɛɪvər] N m

prulschrijver

Federfuchser m

prulschrijver

Schreiberling m

schrijf·werk [sxrɛɪfwɛrək] N nt geen pl

schrijfwerk

Schreibarbeit f pl

schrok·ster N f

schrokster feminine form of schrokker

See also schrokker

schrok·ker <schrokker|s> [sxrɔkər] N m

schrokker

Vielfraß m

schrokker

Nimmersatt m

schrijf·pa·pier [sxrɛifpapir] N nt geen pl

schrijfpapier

Schreibpapier nt

schrijfpapier (één enkel blad)

Briefbogen m

schrijn·werk·ster N f

schrijnwerkster feminine form of schrijnwerker

See also schrijnwerker

schrijn·wer·ker <schrijnwerker|s> [sxrɛinwɛrkər] N m

schrijnwerker

Möbeltischler m

schrijf·ge·rei [sxrɛifxərɛi] N nt geen pl

schrijfgerei

Schreibzeug nt

schrijfgerei

Schreibgeräte pl

schrijfgerei

Schreibwaren pl

schrijfgerei (benodigdheden)

Schreibbedarf m

to·neel·schrijf·ster N f

toneelschrijfster feminine form of toneelschrijver

See also toneelschrijver

to·neel·schrij·ver <toneelschrijver|s> [tonelsxrɛivər] N m

toneelschrijver

Bühnenautor m

schrijf·fout <schrijffout|en> [sxrɛifɑut] N f

schrijffout

Schreibfehler m

schrijffout (de spelling)

Rechtschreibfehler m

schrijf·taal [sxrɛiftal] N f geen pl

schrijftaal

Schriftsprache f

de Duitse schrijftaal

das Schriftdeutsch(e)

zich uitdrukken als in de schrijftaal

sich schriftsprachlich ausdrücken

schrij·den <schreed, i. geschreden> [sxrɛidə(n)] VB intr

schrijden

schreiten

schrij·ven¹ [sxrɛivə(n)] N nt geen pl

schrijven

Schreiben nt

schrijven (allgemeen)

Brief m

een begeleidend schrijven

ein Begleitbrief

een begeleidend schrijven

ein Begleitschreiben

in antwoord op uw schrijven van 20 april

auf Ihr Schreiben vom 20. April

in antwoord op uw schrijven van 20 april

in Beantwortung Ihres Schreibens vom 20. April

schrijf·bu·reau <schrijfbureau|s> [sxrɛɪvbyro] N nt

schrijfbureau

Schreibtisch m

schrijf·ta·lent [sxrɛɪftalɛnt] N nt geen pl

schrijftalent

schriftstellerische Begabung f

schrijftalent

schriftstellerische(s) Talent nt

kro·niek·schrijf·ster N f

kroniekschrijfster feminine form of kroniekschrijver

See also kroniekschrijver

kro·niek·schrij·ver <kroniekschrijver|s> [kroniksxrɛivər] N m

kroniekschrijver (chronologische beschrijving)

Chronist m

kroniekschrijver (rubriek)

Kolumnist m