Translations for „strijden“ in the Dutch » German Dictionary

strij·den <streed, h. gestreden> [strɛidə(n)] VB intr

1. strijden (vechten):

strijden

kämpfen

de strijdende partijen (proces)

die streitenden Parteien

de strijdende partijen (oorlog)

die kämpfenden Parteien

tegen de dood strijden

mit dem Tode ringen

strijden voor waardering

um Anerkennung ringen

voor de vrijheid strijden

für die Freiheit kämpfen

2. strijden (twisten):

strijden

(sich) streiten

3. strijden (in tweestrijd zijn):

strijden

kämpfen

strijden

mit sich ringen

4. strijden (wedstrijd houden):

strijden

kämpfen

om de eerste plaats strijden

um den Sieg kämpfen

5. strijden (onverenigbaar zijn):

strijden

verstoßen

dat strijdt met zijn karakter

das widerstrebt seinem Charakter

dat strijdt met de goede zeden

das ist verstößt gegen die guten Sitten

Usage examples with strijden

tegen de dood strijden

mit dem Tode ringen

voor de vrijheid strijden

für die Freiheit kämpfen

onder iems vaandel strijden

unter jds Flagge kämpfen

met open vizier strijden fig

mit offenem Visier kämpfen

strijden voor waardering

um Anerkennung ringen

om de eerste plaats strijden

um den Sieg kämpfen