Dutch » German

Translations for „vieren“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

vie·ren <vierde, h. gevierd> [virə(n)] VB trans

1. vieren rel.:

vieren (feestelijk gedenken)
vieren (mis)
iems verjaardag vieren

2. vieren (eer bewijzen aan):

vieren

3. vieren (laten schieten):

vieren
de teugels vieren fig
een zeil vieren

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski