Translations for „volljammern“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

dood·jam·mer [dotjɑmər] ADJ

doodjammer

jammerschade

volg·num·mer <volgnummer|s> [vɔlxnʏmər] N nt

1. volgnummer (nummer):

volgnummer

laufende Nummer f

2. volgnummer (papiertje):

volgnummer

Nummernzettel m

een volgnummertje trekken

eine Nummer ziehen

vol·le·ren <volleerde, h. gevolleerd> [vɔlerə(n)] VB intr

volleren (voetbal)

volley schießen

volleren (tennis)

volley schlagen

vol·leerd [vɔlert] ADJ

volleerd

ausgelernt

volleerd zijn

ausgelernt haben

vol·lo·pen <liep vol, i. volgelopen> [vɔlopə(n)] VB intr

vollopen (vloeistof)

voll laufen

vollopen (ruimte)

sich füllen

de kerk loopt vol

die Kirche füllt sich (mit Menschen)

vol·le·maan [vɔləman] N f geen pl

vollemaan

Vollmond m

bij vollemaan

bei Vollmond

jam·me·ren <jammerde, h. gejammerd> [jɑmərə(n)] VB intr

jammeren

jammern

jammeren

lamentieren pej

jammeren (klaaglijk, zacht)

wimmern

om zijn moeder jammeren

nach seiner Mutter jammern

om een dood kind jammeren

den Tod eines Kindes beklagen

jammeren om [o. over ] zijn ongeluk

über sein Unglück acc jammern

ge·jam·mer [ɣəjɑmər] N nt geen pl

gejammer

Jammern nt

gejammer

Gejammer nt

be·jam·me·ren <bejammerde, h. bejammerd> [bəjɑmərə(n)] VB trans

1. bejammeren (lot):

bejammeren

bejammern

2. bejammeren (betreuren):

bejammeren

bedauern

bejammeren

beklagen

jam·mer¹ [jɑmər] N nt of m geen pl

jammer

Elend nt

jammer

Jammer m

in jammer en ellende

in großer Not