Translations for „wichtiger“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

vijf·ti·ger <vijftiger|s> [fɛiftəɣər] N m

vijftiger

Fünfziger m inf

vijftiger

Mann m von etwa fünfzig Jahren

mach·ti·gen <machtigde, h. gemachtigd> [mɑxtəɣə(n)] VB trans

machtigen

ermächtigen

machtigen

bevollmächtigen

iem tot betaling machtigen

jdn eine Zahlungsvollmacht erteilen

be·zich·ti·gen <bezichtigde, h. bezichtigd> [bəzɪxtəɣə(n)] VB trans

bezichtigen

besichtigen

zes·ti·ger <zestiger|s> [sɛstəɣər] N m

zestiger

Sechziger m

ge·wich·tig [ɣəwɪxtəx] ADJ

gewichtig

gewichtig

gewichtig

wichtig

gewichtig doen

sich wichtigmachen

hij zette een gewichtig gezicht

er machte ein wichtiges Gesicht

gewichtig kijken

gewichtig dreinschauen

wicht <wicht|en> [wɪxt] N nt

1. wicht:

wicht (klein kind)

Wicht m inf

wicht (jongens ook)

Knirps m inf

2. wicht (meisje):

wicht

Ding nt

uit·zui·ger <uitzuiger|s> [œytsœyɣər] N m

uitzuiger

Ausbeuter m