Translations for „betaling“ in the Dutch » German Dictionary

be·ta·ling <betaling|en> [bətalɪŋ] N f

betaling

Zahlung f

betaling

Bezahlung f

contante betaling

Barzahlung f

contante betaling

Zahlung in bar

betaling in termijnen/gedeeltelijke betaling

Raten-/Teilzahlung f

het uitstel van betaling

der Zahlungsaufschub

het uitstel van betaling

die Stundung

Usage examples with betaling

betaling in termijnen/gedeeltelijke betaling

Raten-/Teilzahlung f

contante betaling

Zahlung in bar

tegen betaling van ...

gegen Bezahlung von ...

surseance van betaling aanvragen

Zahlungsaufschub beantragen

een betaling in termijnen

eine Ratenzahlung

iem tot betaling machtigen

jdn eine Zahlungsvollmacht erteilen

korting voor contante betaling

Skonto m nt nt

het uitstel van betaling

der Zahlungsaufschub

de betaling is geschied

die Zahlung ist erfolgt

uitstel van betaling

Zahlungsaufschub m

de gerede betaling

die sofortige Zahlung

wijze van betaling

Zahlungsweise f

sommeren tot betaling

zur Zahlung auffordern [o. mahnen]

termijn van betaling

Zahlungsfrist f

een vlotte betaling

eine flotte Bezahlung

bewijs van betaling

Zahlungsbeleg m