Dutch » German

Translations for „wortel“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

wor·tel <wortel|s> [wɔrtəl] N m

1. wortel (deel van een plant):

wortel
Wurzel f
iets met wortel en tak [o. met wortel en al uitroeien]
iets met wortel en tak [o. met wortel en al uitroeien]
wortel schieten

2. wortel (groente):

wortel
Möhre f
wortel

3. wortel (deel waarmee iets ingeplant is):

wortel
Wurzel f
de wortel van een tand/haar
die Zahn-/Haarwurzel

4. wortel (oorsprong):

wortel
Wurzel f

5. wortel wisk.:

wortel
Wurzel f
3 is de wortel van 9

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski