Translations for „zaakwaarneemster“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

zaak·waar·ne·mer <zaakwaarnemer|s> [zakwarnemər] N m

1. zaakwaarnemer (iem die andermans zaken waarneemt):

zaakwaarnemer

Sachwalter m

2. zaakwaarnemer jur.:

zaakwaarnemer

Geschäftsführer m (ohne Auftrag)

waar·neem·ster <waarneemster|s> [warnemstər] N f

waarneemster feminine form of waarnemer

See also waarnemer

waar·ne·mer <waarnemer|s> [warnemər] N m

1. waarnemer (iem die iets opmerkt):

waarnemer

Beobachter m

2. waarnemer (bijwonen van een vergadering):

waarnemer

Vertreter m

3. waarnemer (vervanger):

waarnemer

Stellvertreter m

aan·neem·ster N f

aanneemster feminine form of aannemer

See also aannemer

aan·ne·mer <aannemer|s> [anemər] N m

1. aannemer (iem die iets aanneemt):

aannemer

Empfänger m

2. aannemer bouww. (weg- en waterbouw):

aannemer

Bauunternehmer m

on·der·neem·ster N f

onderneemster feminine form of ondernemer

See also ondernemer

on·der·ne·mer <ondernemer|s> [ɔndərnemər] N m

ondernemer

Unternehmer m

af·neem·ster N f

afneemster feminine form of afnemer

See also afnemer

af·ne·mer <afnemer|s> [ɑfnemər] N m

afnemer

Käufer m

afnemer

Abnehmer m

werk·neem·ster N f

werkneemster feminine form of werknemer

See also werknemer

werk·ne·mer <werknemer|s> [wɛrknemər] N m

werknemer

Arbeitnehmer m

buitenlandse werknemers

Gastarbeiter m

waar·ne·mer <waarnemer|s> [warnemər] N m

1. waarnemer (iem die iets opmerkt):

waarnemer

Beobachter m

2. waarnemer (bijwonen van een vergadering):

waarnemer

Vertreter m

3. waarnemer (vervanger):

waarnemer

Stellvertreter m

waar·zeg·ster <waarzegster|s> [warzɛxstər] N f

waarzegster feminine form of waarzegger

See also waarzegger

waar·zeg·ger <waarzegger|s> [warzɛɣər] N m

waarzegger

Wahrsager m