Translations for „zerbrochener“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ver·loo·che·nen <verloochende, h. verloochend> [vərloxənə(n)] VB trans

verloochenen

verleugnen

zijn afkomst verloochenen

seine Herkunft verleugnen

God verloochenen

das Dasein Gottes leugnen

ver·broe·de·ren² <verbroederde, i. verbroederd> [vərbrudərə(n)] VB intr (goede vrienden worden)

verbroederen

sich verbrüdern

loo·che·nen <loochende, h. geloochend> [loxənə(n)] VB trans

1. loochenen:

loochenen (ontkennen)

leugnen

loochenen (ontkennen)

abstreiten

loochenen (ontkennen)

bestreiten

loochenen (nadrukkelijk)

ableugnen

loochenen form

in Abrede stellen

dat kun je niet loochenen

das lässt sich nicht bestreiten [o. leugnen]

2. loochenen (het bestaan ontkennen):

loochenen

leugnen

God loochenen

Gott leugnen

wel·doe·ner <weldoener|s> [wɛldunər] N m

weldoener

Wohltäter m

Ka·me·roener <Kameroener|s> [kamәrunәr] N m

Kameroener

Kameruner m

bro·chu·re <brochure|s> [brɔʃyrə] N f

brochure

Broschüre f

ro·che·len <rochelde, h. gerocheld> [rɔxələ(n)] VB intr

1. rochelen (ophoestend geluid maken):

rochelen

röcheln

2. rochelen (fluimen opgeven):

rochelen

Schleim auswerfen

3. rochelen (een rauw keelgeluid maken):

rochelen

röcheln

eu·ro·cheque <eurocheque|s> [øroʃɛk] N m

eurocheque

Eurocheque m