German » Dutch

Translations for „spanjool“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Show summary of all matches

ˈspa·nisch: adjective and adverb
ˈspan·nend: adjective and adverb
spann: verb
ˈspan·nen: intransitive verb

You are viewing results spelled similarly: spannen , spann , spannend and spanisch

ˈspa·nisch [ˈʃpaːnɪʃ] ADJ

das kommt mir spanisch vor inf fig

dat komt mij zonderling [o. vreemd] voor

spanisches Rohr

spanisches Rohr

ˈspan·nend [ˈʃpanənt] ADJ

spann [ʃpan] VB

spann 3. pers sing imp von spinnen¹, spinnen²

See also spinnen , spinnen

ˈspin·nen² <spann, gesponnen> [ˈʃpɪnən] VB intr

1. spinnen (planen):

an einer Intrige spinnen

een intrige beramen

2. spinnen inf (nicht bei Trost sein):

malen

du spinnst ja!

je bent gek [o. niet goed snik] !

ˈspin·nen¹ <spann, gesponnen> [ˈʃpɪnən] VB trans

1. spinnen (am Spinnrad):

(k)einen guten Faden miteinander spinnen

(niet) goed met elkaar overweg kunnen

(s)ein Garn spinnen fig

sterke verhalen vertellen

(ein) Seemannsgarn spinnen fig

(sterke) zeemansverhalen ten beste geven [o. opdissen]

dabei [o. damit] ist keine Seide zu spinnen fig

daar zul je geen zij(de) bij spinnen

2. spinnen (ausdenken):

Gedanken spinnen

Gedanken spinnen

Intrigen [o. Ränke ] spinnen

intriges beramen

Intrigen [o. Ränke ] spinnen

Lügen spinnen

leugens verzinnen

ˈspan·nen¹ [ˈʃpanən] VB intr

1. spannen:

2. spannen inf:

met spanning volgen

Browse the dictionary

German

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski