Translations for „zins“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

zins [zɪns]

iets van zins zijn

gewillt sein

Translations for „zins“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Zins¹ <Zinses, Zinse(n)> [ ͜tsɪns] N m meist pl FIN

Zins

rente

Zins

int(e)rest

das Kapital auf Zinsen legen

het kapitaal op rente zetten

jdm Geld auf Zinsen leihen

iem geld op rente lenen

Zinsen bringen

rente opbrengen [o. afwerpen]

jdm etw acc mit Zins und Zinseszins zurückzahlen fig

iem iets met interest betaald zetten

ein Kredit zu 11% Zinsen

een krediet tegen 11% rente

Zins² <Zinses, Zinse> [ ͜tsɪns] N m

1. Zins (Miete):

Zins SGer A CH

huur

Zins SGer A CH

pacht

2. Zins HISTORY:

Zins

cijns

Zins

grondrente

Usage examples with zins

van zins zijn om

beabsichtigen

iets van zins zijn

gewillt sein

iem iets met interest betaald zetten

jdm etw acc mit Zins und Zinseszins zurückzahlen fig