Dutch » German

Translations for „Abgespanntheit“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

Show summary of all matches

ge·span·nen: adjective and adverb
in·ge·span·nen: adjective and adverb
ge·spar·tel: noun
aan·span·nen: verb
con·stant·heid: noun

You are viewing results spelled similarly: ingespannen , gespannen , constantheid , aanspannen and gespartel

ge·span·nen [ɣəspɑnə(n)] ADJ

1. gespannen (strak getrokken):

gespannen spieren

angespannte Muskeln pl

2. gespannen ((geestelijk) in beslag genomen):

gespannen aandacht

gespannte Aufmerksamkeit f

gespannen zijn

3. gespannen (waarin een uitbarsting dreigt):

spannungsgeladen

een gespannen toestand

eine gespannte Lage

in·ge·span·nen [ɪŋɣəspɑnə(n)] ADJ

ingespannen

ingespannen

ge·spar·tel [ɣəspɑrtəl] N nt geen pl

Gezappel nt inf

aan·span·nen <spande aan, h. aangespannen> [anspɑnə(n)] VB trans

1. aanspannen jur.:

2. aanspannen (vastmaken):

3. aanspannen (strakker spannen):

con·stant·heid <constant|heden> [kɔnstɑnthɛɪt] N f

constantheid

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski