Translations for „Buntglas“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

flint·glas [flɪntxlɑs] N nt geen pl

flintglas

Flintglas nt

brand·glas <brand|glazen> [brɑntxlɑs] N nt

brandglas

Brennglas nt

maat·glas <maat|glazen> [matxlɑs] N nt

maatglas

Messglas nt

mat·glas [mɑtxlɑs] N nt geen pl

1. matglas ((venster)glas):

matglas

Mattglas nt

2. matglas (glasplaat):

matglas

Mattscheibe f

punt·gaaf [pʏntxaf] ADJ

1. puntgaaf (volkomen gaaf):

puntgaaf

einwandfrei

2. puntgaaf inf (geweldig):

puntgaaf

spitze

wijn·glas <wijn|glazen> [wɛiŋɣlɑs] N nt

wijnglas

Weinglas nt

bun·del <bundel|s> [bʏndəl] N m

1. bundel:

bundel (bos)

Bündel nt

bundel (stro)

Bund nt

bundel (stapel)

Packen m

zijn bundeltje pakken

seine Siebensachen packen und gehen

zijn bundeltje pakken

sein Bündel schnüren

2. bundel:

bundel (boekje)

Band m

bundel (verzamelde werken)

Sammelband m

een bundel gedichten uitgeven

einen Gedichtband herausgeben

3. bundel wisk.:

bundel

Bündel nt

bun·de·len <bundelde, h. gebundeld> [bʏndələ(n)] VB trans

bundelen

bündeln

bundelen (gedichten)

sammeln

alle krachten in één partij bundelen fig

alle Kräfte in einer Partei vereinen

stralen bundelen

Strahlen bündeln

bun·ga·low <bungalow|s> [bʏŋɡalow, bʏŋɣalow] N m

bungalow

Bungalow m

bun·ge·len <bungelde, h. gebungeld> [bʏŋələ(n)] VB intr

bungelen

baumeln

bungelen

pendeln

bungelen (van kinderen)

hampeln

aan de galg bungelen

am Galgen baumeln

hij bungelde er maar wat bij

er gehörte nicht recht dazu

at·las <atlas|sen> [ɑtlɑs] N m

atlas

Atlas m

bos·klas <bosklas|sen> [bɔsklɑs] N f Belg

bosklas

Freiluftklasse f

brug·klas <brug|klassen> [brʏxklɑs] N f

brugklas

Förderstufe f

brugklas

Orientierungsstufe f