Translations for „opvoeding“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

op·voe·ding <opvoeding|en> [ɔpfudɪŋ] N f

1. opvoeding (het vormen):

opvoeding

Erziehung f

opvoeding

Erziehen nt

2. opvoeding (vorming):

opvoeding

Erziehung f

opvoeding

Bildung f

een opvoeding krijgen/genieten

eine Erziehung erhalten/genießen

seksuele opvoeding

Sexualerziehung f

een strenge opvoeding

eine strenge [o. harte] Erziehung

Usage examples with opvoeding

seksuele opvoeding

Sexualerziehung f

academie voor Lichamelijke Opvoeding

Sporthochschule

een liefdeloze opvoeding

eine lieblose Erziehung

de lichamelijke opvoeding

die Körpererziehung

een opvoeding krijgen/genieten

eine Erziehung erhalten/genießen

een strenge opvoeding

eine strenge [o. harte] Erziehung

hem werd de opvoeding van het kind toevertrouwd

ihm wurde die Erziehung des Kindes anvertraut