Dutch » German

Translations for „krijgen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

krij·gen <kreeg, h. gekregen> [krɛiɣə(n)] VB trans

krijgen
krijgen
kriegen inf
krijgen (ontvangen; ook)
ergattern inf
krijgen (grijpen, pakken; ook)
iets af krijgen
argwaan krijgen
het benauwd krijgen
het benauwd krijgen fig
bericht krijgen (nieuws)
bericht krijgen (uitsluitsel)
iets cadeau krijgen
de indruk krijgen form
dat goed is niet meer te krijgen (artikel(en))
kinderen krijgen
een slechte naam krijgen
naam krijgen als schilder
een prijs krijgen
we krijgen regen
ruzie krijgen
slaap/trek krijgen
verkering krijgen met iem
ervan langs krijgen ook fig
een wet erdoor weten te krijgen
praatjes krijgen
een zaak rond krijgen
wat zullen we nou krijgen!
iem zover krijgen dat
geen woord uit iem krijgen
iets voor mekaar [o. elkaar] krijgen
iets voor mekaar [o. elkaar] krijgen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski