Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: aanvliegen , afvliegen , aasgier and aasdier

aan·vlie·gen1 <vloog aan, h. aangevlogen> [anvliɣə(n)] VB trans

1. aanvliegen (vliegend naderen):

2. aanvliegen fig (aanvallen):

aas·dier <aasdier|en> [azdir] N nt

aas·gier <aasgier|en> [asxir] N m

af·vlie·gen1 <vloog af, i. afgevlogen> [ɑfliɣə(n)] VB intr

1. afvliegen (vliegende van een punt verwijderen):

2. afvliegen (op iem, iets toevliegen):

zufliegen auf +acc

3. afvliegen (naar beneden vliegen):

4. afvliegen (met grote snelheid verwijderen):

5. afvliegen (op iem toesnellen):


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski