Dutch » German

Translations for „aflossen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

af·los·sen <loste af, h. afgelost> [ɑflɔsə(n)] VB trans

1. aflossen (vervangen):

aflossen
de wacht aflossen ook fig

2. aflossen (terugbetalen):

aflossen
een hypotheek aflossen
geleend kapitaal aflossen

Usage examples with aflossen

een hypotheek aflossen
geleend kapitaal aflossen
de wacht aflossen ook fig

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski