Translations for „aidspatiënte“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

pa·ti·ën·te N f

patiënte feminine form of patiënt

See also patiënt

pa·tiënt [paʃɛnt]

patiënt [[o. pɑsjɛnt]] patiënt|en N m:

patiënt

Patient m

de particuliere patiënten van een arts

die Privatpatienten eines Arztes

fonds·pa·tiënt [fɔntspaʃɛnt]

fondspatiënt [[o. fɔntspɑsjɛnt]] fondspatiënt|en N m:

fondspatiënt

Kassenpatient m

pa·tien·ce [paʃɑ̃s]

patience [[o. pɑsjɑ̃s(ə)]] N nt geen pl:

patience

Patience f

patience spelen

eine Patience legen

as·sis·ten·te¹ <assistente|s> N f

assistente feminine form of assistent

See also assistent

as·si·stent <assistent|en> [ɑsistɛnt] N m

assistent

Mitarbeiter m

assistent

Assistent m

assistent in een ziekenhuis (als arts)

Assistenzarzt

ca·ra·pa·tiënt <carapatiënt|en> [karapaʃɛnt] N m

carapatiënt

jd, der an COPD (chronische Lungenerkrankung) leidet

ge·steen·te <gesteente|n, gesteente|s> [ɣəstentə] N nt

1. gesteente (steen(achtige delfstof)):

gesteente

Gestein nt

2. gesteente (edele stenen):

gesteente

Edelsteine pl

per·sa·gen·te N f

persagente feminine form of persagent

See also persagent

pers·agent <persagent|en> [pɛrsaɣɛnt] N m

persagent

Pressevertreter m