Translations for „bedrijfsadviseuse“ in the Dutch » German Dictionary

be·drijfs·re·vi·sor <bedrijfsrevisor|s, bedrijfsrevisor|en> [bədrɛifsrevizɔr] N m Belg

bedrijfsrevisor

Buchprüfer m

be·drijfs·arts <bedrijfsarts|en> [bədrɛifsɑrts] N m

bedrijfsarts

Betriebsarzt m

bedrijfsarts

Werksarzt m

be·drijfs·le·ven [bədrɛifslevə(n)] N nt geen pl

1. bedrijfsleven (praktisch economisch leven):

bedrijfsleven

Wirtschaft f

particulier bedrijfsleven

Privatwirtschaft f

2. bedrijfsleven (personen, bedrijven):

bedrijfsleven

Unternehmer pl

be·drijfs·lei·der <bedrijfsleider|s> [bədrɛifslɛidər] N m

bedrijfsleider

Betriebsleiter m

bedrijfsleider

Werksleiter m

bedrijfsleider

Betriebsführer m

be·drijfs·ruim·te <bedrijfsruimte|s, bedrijfsruimte|n> [bədrɛifsrœymtə] N f

bedrijfsruimte

Betriebsraum m

be·drijfs·ge·nees·kun·de [bədrɛɪfsxəneskʏndə] N f geen pl

bedrijfsgeneeskunde

Arbeitsmedizin f

ad·vi·seu·se N f

adviseuse feminine form of adviseur

See also adviseur

ad·vi·seur <adviseur|s> [ɑtfizør] N m

adviseur

Berater m

adviseur (rapporteur vooral)

Gutachter m

een economisch/financieel adviseur

ein Wirtschafts-/Finanzberater

be·drijfs·ze·ker [bədrɛɪfsekər] ADJ

bedrijfszeker

betriebssicher

be·drijfs·slui·ting <bedrijfssluiting|en> [bədrɛifslœytɪŋ] N f

bedrijfssluiting

Betriebsstilllegung f

bedrijfssluiting

Betriebsschließung f

be·drijfs·ka·pi·taal <bedrijfskapi|talen> [bədrɛifskapital] N nt

bedrijfskapitaal

Betriebskapital nt

be·drijfs·leid·ster N f

bedrijfsleidster feminine form of bedrijfsleider

See also bedrijfsleider

be·drijfs·lei·der <bedrijfsleider|s> [bədrɛifslɛidər] N m

bedrijfsleider

Betriebsleiter m

bedrijfsleider

Werksleiter m

bedrijfsleider

Betriebsführer m

be·drijfs·on·ge·val <bedrijfsongeval|len> [bədrɛifsɔŋɣəvɑl] N nt

bedrijfsongeval

Betriebsunfall m