Dutch » German

Translations for „bondigheid“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

bon·dig·heid <bondig|heden> [bɔndəxhɛɪt] N f

1. bondigheid (kracht):

bondigheid
bondigheid van stijl

2. bondigheid (beknoptheid):

bondigheid
Kürze f
bondigheid
bondigheid

3. bondigheid (degelijkheid):

bondigheid
bondigheid van redenering

Usage examples with bondigheid

bondigheid van stijl
bondigheid van redenering

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski