Translations for „carnavalsvierder“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

car·na·vals·club <carnavalsclub|s> [kɑrnavɑlsklʏp] N f

carnavalsclub

Karnevalsverein m

car·na·val <carnaval|s> [kɑrnavɑl] N nt

carnaval (Rijnland)

Karneval m

carnaval (Zwarte Woud, Mainz)

Fastnacht f

carnaval (Beieren, Oostenrijk)

Fasching m

met carnaval

(an [o. zu] ) Karneval

ver·sier·der <versierder|s> [vərsirdər] N m

versierder

Charmeur m

aan·voer·der <aanvoerder|s> [anvurdər] N m

aanvoerder

Anführer m

aanvoerder SPORTS

Mannschaftskapitän m

in·cas·seer·der <incasseerder|s> [ɪŋkɑserdər] N m

incasseerder

Kassierer m

zaak·voer·der <zaakvoerder|s> [zakfurdər] N m

zaakvoerder

Geschäftsführer m

mag·ne·ti·seer·der N m

magnetiseerder → magnetiseur

See also magnetiseur

mag·ne·ti·seur <magnetiseur|s> [mɑɣnetizør] N m

magnetiseur

Magnetiseur m