Translations for „centralorgaan“ in the Dutch » German Dictionary

cen·tra·li·se·ren <centraliseerde, h. gecentraliseerd> [sɛntralizerə(n)] VB trans

centraliseren

zentralisieren

cen·tri·fu·gaal [sɛntrifyɣal] ADJ

centrifugaal

zentrifugal

centrifugaal

Zentrifugal-

do·nor·or·gaan <donor|organen> [donɔrɔrɣan] N nt

donororgaan

Spenderorgan nt

cen·traal sta·ti·on [sɛntralsta(t)ʃɔn] N nt geen pl

1. centraal station (voornaamste station):

centraal station

Hauptbahnhof m

2. centraal station (hoofdpost):

centraal station

Zentralstelle f

be·stu·rings·or·gaan <besturingsor|ganen> [bəstyrɪŋsɔrɣan] N nt

besturingsorgaan

Steuerwerk nt

besturingsorgaan

Leitwerk nt

cen·tra·le <centrale|s> [sɛntralə] N f

centrale

Zentrale f

de elektrische centrale

das Elektrizitätswerk

cen·tra·li·sa·tie <centralisatie|s> [sɛntraliza(t)si] N f

centralisatie

Zentralisation f

centralisatie

Zentralisierung f

cen·traal <centrale, centraler, centraalst> [sɛntral] ADJ

centraal

zentral

centraal

Zentral-

het centraal antennesysteem

die Gemeinschaftsantenne

het centraal telefoonnummer

die zentrale Rufnummer

de centrale verwarming

die Zentralheizung

cen·tri·pe·taal [sɛntripetal] ADJ nat.

centripetaal

zentripetal

centripetaal

Zentripetal-

reuk·or·gaan <reukor|ganen> [røkɔrɣan] N nt

reukorgaan

Geruchsorgan nt

reukorgaan

Riechorgan nt

ge·hoor·or·gaan <gehooror|ganen> [ɣəhorɔrɣan] N nt

gehoororgaan

Hörorgan nt

gehoororgaan

Gehörorgan nt

spraak·or·gaan <spraak|organen> [sprakɔrɣan] N nt

spraakorgaan

Sprechorgan nt

spraakorgaan

Sprachorgan nt

spraakorgaan

Sprechwerkzeuge pl spec