Translations for „declamatrice“ in the Dutch » German Dictionary

de·cla·ma·tie <declamatie|s> [deklama(t)si] N f

declamatie

Deklamation f

de·cla·ra·tie <declaratie|s> [deklara(t)si] N f

1. declaratie:

declaratie (onkostenrekening)

Unkostenrechnung f

declaratie (onkostenrekening)

Spesenrechnung f

declaratie (nota)

Rechnung f

2. declaratie (aangifte van in- en uitvoer):

declaratie

Deklaration f

3. declaratie (opgave voor belastingheffing):

declaratie

Deklaration f

re·cla·ma·tie <reclamatie|s> [reklama(t)si] N f

reclamatie

Reklamation f

de·cla·me·ren <declameerde, h. gedeclameerd> [deklamerə(n)] VB trans

declameren

deklamieren

re·dac·tri·ce <redactrice|s> [redɑktrisə] N f

redactrice feminine form of redacteur

See also redacteur

re·dac·teur <redacteur|en, redacteur|s> [redɑktør] N m

1. redacteur (krant, tijdschrift):

redacteur

Redakteur m

redacteur bij een krant

Redakteur bei einer Zeitung

2. redacteur:

redacteur (m.b.t. een verzamelwerk: samensteller)

Herausgeber m

redacteur (m.b.t. een verzamelwerk: schrijver van artikel(en))

Redaktionsmitglied nt

redacteur (m.b.t. een verzamelwerk: medewerker)

Mitarbeiter m

film·ac·tri·ce N f

filmactrice feminine form of filmacteur

See also filmacteur

film·ac·teur <filmacteur|s> [fɪlmɑktør] N m

filmacteur

Filmschauspieler m

pro·cla·ma·tie <proclamatie|s> [proklama(t)si] N f form

proclamatie

Proklamation f