Translations for „hoofddocent“ in the Dutch » German Dictionary

hoofd·doek <hoofddoek|en> [hovduk] N m

hoofddoek

Kopftuch nt

hoofd·agent <hoofdagent|en> [hoftaɣɛnt] N m

1. hoofdagent (politieagent):

hoofdagent

Polizeihauptwachtmeister m

2. hoofdagent (vertegenwoordiger):

hoofdagent

Generalvertreter m

hoofd·wond <hoofd|wonden> [hoftwɔnt] N f

hoofdwond

Kopfwunde f

hoofd·toon <hoofd|tonen> [hofton] N m

1. hoofdtoon muz.:

hoofdtoon

Hauptton m

2. hoofdtoon (kleur, schakering):

hoofdtoon

Grundton m

hoofd·vo·gel [hoftfoɣəl] N m geen pl

de hoofdvogel afschieten Belg iron (iets bijzonders presteren)

den Vogel abschießen inf

de hoofdvogel afschieten (een flater slaan)

einen Bock schießen inf

hoofd·dek·sel <hoofddeksel|s> [hovdɛksəl] N nt

hoofddeksel

Kopfbedeckung f

hoofd·weg <hoofdweg|en> [hoftwɛx] N m

hoofdweg

Hauptstraße f

hoofdweg (in een bepaalde plaats)

Hauptverkehrsstraße f

hoofd·zin <hoofdzin|nen> [hoftsɪn] N m

hoofdzin

Hauptsatz m

hoof·ding <hoofding|en> [hovdɪŋ] N f Belg

hoofding

Briefkopf m

hoofd·rol <hoofdrol|len> [hoftrɔl] N f theat.

hoofdrol ook fig

Hauptrolle f

hoofd·ak·te <hoofdakte|n, hoofdakte|s> [hoftɑktə] N f

hoofdakte

Staatsexamen nt für das Lehramt an der Primarstufe

hoofd·pijn <hoofdpijn|en> [hoftpɛin] N f

hoofdpijn

Kopfschmerz m meist pl

barstende hoofdpijn

rasende Kopfschmerzen pl

hoofdpijn hebben

Kopfschmerzen haben

hoofd·tooi <hoofdtooi|en> [hoftoj] N m

hoofdtooi

Kopfschmuck m

hoofd·band <hoofdband|en> [hoftbɑnt] N m

hoofdband

Stirnband nt

hoofd·the·ma <hoofdthema|'s> [hoftema] N nt

hoofdthema

Grundthema nt

hoofdthema

Hauptthema nt

hoofdthema

Leitthema nt