Translations for „jachtopzichter“ in the Dutch » German Dictionary

op·zich·ter <opzichter|s> [ɔpsɪxtər] N m

1. opzichter (met opzicht belast iem):

opzichter

Aufseher m

opzichter

Wärter m

opzichter

Wächter m

2. opzichter (beambte m.b.t. de bouw(werken)):

opzichter

Bauaufsichtsbeamte(r) m

op·lich·ter <oplichter|s> [ɔplɪxtər] N m

oplichter

Betrüger m

oplichter

Schwindler m

op·rich·ter <oprichter|s> [ɔprɪxtər] N m

oprichter

Gründer m

rechts·ach·ter <rechtsachter|s> [rɛxtsɑxtər] N m SPORTS

rechtsachter

rechte(r) Verteidiger m

jacht·ge·weer <jachtge|weren> [jɑxtxəwer] N nt

jachtgeweer

Jagdgewehr nt

jachtgeweer (hagel)

Flinte f

jachtgeweer (patronen)

Büchse f

jacht·ge·bied <jachtgebied|en> [jɑxtxəbit] N nt

jachtgebied

Jagd f

jachtgebied

Jagdrevier nt

jacht·sei·zoen <jachtseizoen|en> [jɑxtsɛizun] N nt

jachtseizoen

Jagdzeit f

jachtseizoen

Schusszeit f

op·zich·tig <opzichtige, opzichtiger, opzichtigst> [ɔpsɪxtəx] ADJ

opzichtig

auffällig

opzichtig

auffallend

stich·ter <stichter|s> [stɪxtər] N m

1. stichter:

stichter (oprichter)

Gründer m

stichter (van leer, geloof)

Begründer m

2. stichter:

stichter (iem die iets teweegbrengt)

Urheber m

stichter (allgemeen)

Veranlasser m

de stichter van zoveel kwaad

der Urheber von so viel Unheil

3. stichter gesch. (kerkelijk kunstwerk):

stichter

Stifter m