Translations for „kwakzalveres“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

kwak·zal·ver <kwakzalver|s> [kwɑksɑlvər] N m

1. kwakzalver (onbevoegd beoefenaar van de geneeskunst):

kwakzalver

Quacksalber m

kwakzalver

Kurpfuscher m

kwakzalver

Scharlatan m

2. kwakzalver:

kwakzalver

Schwindler m

kwakzalver (oplichter)

Scharlatan m

kwak·kel·weer [kwɑkəlwer] N nt geen pl

kwakkelweer

nasskalte(s) [o. unbeständige(s)] Wetter nt

rock·zan·ge·res N f

rockzangeres feminine form of rockzanger

See also rockzanger

rock·zan·ger <rockzanger|s> [rɔksɑŋər] N m

rockzanger

Rocksänger m

kal·ve·ren [kɑlvərə(n)]

kalveren → kalven

See also kalven

kal·ven <kalfde, h. gekalfd> [kɑlvə(n)] VB intr

kalven

kalben

kwak·ke·len <kwakkelde, h. gekwakkeld> [kwɑkələ(n)] VB intr (telkens ziek zijn)

kwakkelen

kränkeln

kwakkelen

kränklich sein

kwak·ke·laar <kwakkelaar|s> [kwɑkəlar] N m

kwakkelaar

kränkliche(r) Mensch m

hal·ve·ren <halveerde, h. gehalveerd> [hɑlverə(n)] VB trans

halveren

halbieren

kie·ze·res N f

kiezeres feminine form of kiezer

See also kiezer

kie·zer <kiezer|s> [kizər] N m

kiezer

Wähler m

zan·ge·res N f

zangeres feminine form of zanger

See also zanger

zan·ger <zanger|s> [zɑŋər] N m

zanger

Sänger m

buik·dan·se·res <buikdanseres|sen> [bœyɡdɑnsərɛs] N f

buikdanseres

Bauchtänzerin f