Dutch » German

speel·ta·fel <speeltafel|s> [speltafəl] N f

lees·te·ken <leesteken|s> [lestekə(n)] N nt

1. leesteken (interpunctie):

2. leesteken (accent):

Akzent m

was·ta·fel <wastafel|s> [wɑstafəl] N f

1. wastafel (wasbak):

2. wastafel (meubel):

3. wastafel (schrijfbordje):

werk·ta·fel <werktafel|s> [wɛrktafəl] N f

1. werktafel (bureau):

2. werktafel (werkbank):

rijst·ta·fel <rijsttafel|s> [rɛistafəl] N f

lees·baar <leesbare, leesbaarder, leesbaarst> [lezbar] ADJ

1. leesbaar (gelezen kunnende worden):

2. leesbaar (aangenaam om te lezen):

lees·boek <leesboek|en> [lezbuk] N nt

1. leesboek (om te leren lezen):

2. leesboek (dat een vak behandelt):

Buch nt
Werk nt

3. leesboek (dat men voor zijn genoegen leest):

Buch nt
leesboek inf

lees·bril <leesbril|len> [lezbrɪl] N m

lees·lamp <leeslamp|en> [leslɑmp] N f

lees·stof [lestɔf] N f geen pl

lees·voer [lesfur] N nt geen pl

kap·ta·fel <kaptafel|s> [kɑptafəl] N f

vouw·ta·fel <vouwtafel|s> [vɑutafəl] N f

klap·ta·fel <klaptafel|s> [klɑptafəl] N f

bit·ter·ta·fel <bittertafel|s> [bɪtərtafəl] N f

bij·zet·ta·fel <bijzettafel|s> [bɛizɛtafəl] N f

bor·rel·ta·fel <borreltafel|s> [bɔrəltafəl] N f

in·houd·sta·fel N f

inhoudstafel → inhoudsopgave

See also inhoudsopgave

in·houds·op·ga·ve <inhoudsopgave|n> [ɪnhɑutsɔpxavə] N f

lees·moe·der <leesmoeder|s> [lesmudər] N f

lees·por·te·feuil·le <leesportefeuille|s> [lespɔrtəfœyə] N m


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski