Translations for „mikromelie“ in the Dutch » German Dictionary

schro·me·lijk [sxromələk] ADJ

schromelijk

gewaltig

schromelijk

fürchterlich

schromelijk overdreven

gewaltig [o. maßlos] übertrieben

schromelijk plichtsverzuim

grobe Pflichtverletzung f

zich schromelijk vergissen

sich gewaltig irren

schromelijk tekortschieten

kläglich [o. völlig] versagen

fi·la·te·lie [filatəli] N f geen pl

filatelie

Philatelie f

filatelie

Briefmarkenkunde f

kam·per·foe·lie <kamperfoelie|s> [kɑmpərfuli] N f

kamperfoelie

Geißblatt nt

na·ko·me·ling <nakomeling|en> [nakoməlɪŋ] N m

1. nakomeling (nazaat):

nakomeling

Nachkomme m

2. nakomeling (nageslacht) pl:

nakomeling

Nachkommen pl

rom·me·lig <rommelige, rommeliger, rommeligst> [rɔmələx] ADJ

1. rommelig (niet ordelijk):

rommelig

ungeordnet

rommelig

unordentlich

rommelig

wüst

een rommelig huishouden

ein unordentlicher Haushalt

2. rommelig (ingewanden):

rommelig

knurrend

rommelig

kollernd

from·me·lig [frɔmələx] ADJ

frommelig

zerknittert

frommelig

knittrig

dro·me·rig <dromerige, dromeriger, dromerigst> [dromərəx] ADJ

1. dromerig (geneigd te dromen):

dromerig

verträumt

dromerig uit zijn ogen kijken

verträumt aus den Augen schauen

een dromerig kind

ein verträumtes Kind

2. dromerig (van de aard van een droom):

dromerig

träumerisch

dromerig

traumhaft