Translations for „positief“ in the Dutch » German Dictionary

po·si·tief¹ <posi|tieven> [pozitif] N nt

positief

Positiv nt

po·si·tief² <positieve, positiever, positiefst> [pozitif] ADJ

positief

positiv

een vraag positief beantwoorden

eine Frage positiv beantworten [o. mit ‘Ja’ beantworten]

iets positief bekijken

etw von der positiven Seite betrachten

positief geladen nat.

positiv geladen

iets positief weten

etw ganz genau wissen

hij zei dat positief

er sagte das mit Überzeugung

hiv-po·si·tief [haivepozitif] ADJ

hiv-positief

HIV-positiv

Usage examples with positief

positief geladen nat.

positiv geladen

iem iets positief aanmerken

jdm etw positiv anrechnen

iets als positief waarderen

etw positiv bewerten

hij zei dat positief

er sagte das mit Überzeugung

een vraag positief beantwoorden

eine Frage positiv beantworten [o. mit ‘Ja’ beantworten]

een positief geluid

eine positive Äußerung

iets positief bekijken

etw von der positiven Seite betrachten

iets positief weten

etw ganz genau wissen